12 november 2017 – Het Derde Comité van de VN  heeft “zijn grote zorg geuit over het alarmerend hoge aantal uitgesproken en uitgevoerde doodstraffen…waaronder de opgelegde doodstraffen aan minderjarigen en personen die ten tijde van hun vergrijp onder de 18 waren, als ook executies die zijn uitgevoerd  voor misdaden die niet tot de meest ernstige behoren, of op basis van afgedwongen bekentenissen”, en heeft het Iraanse regime opgeroepen  “publieke executies bij wet en in praktijk af te schaffen”.
De resolutie heeft het Iraanse regime ook opgeroepen “ bij wet en in praktijk  te waarborgen dat niemand zal worden gemarteld of een andere  wrede, inhumane of vernederende behandeling of afstraffing zal ondergaan” en verzocht het regime met klem “ te stoppen met het  wijdverbreide  en systematische gebruik van willekeurige opsluiting, waaronder het gebruik van dit soort praktijken tegen dubbele en buitenlandse nationaliteiten, en  bij wet en in praktijk procedurele garanties ten behoeve van correcte processtandaarden te garanderen.”

De resolutie heeft het Iraanse regime ook opgeroepen “ aandacht te besteden aan de slechte condities in de gevangenissen, het weigeren  van toegang tot adequate medische behandeling en het daaruit voortvloeiende risico voor gevangenen op overlijden te stoppen”; “de wijdverbreide  en ernstige restricties op het recht van vrij meningsuiting, groepsvorming en vreedzame samenscholing, zowel online als offline, bij wet en in  praktijk af te schaffen”; “een eind te maken aan het kwellen, intimideren en vervolgen van politieke opponenten, mensenrechten verdedigers, activisten voor vrouwen- en minderhedenrechten, vakbondsleiders, studentenrechten activisten, academici, filmmakers, journalisten, bloggers, gebruikers en faciliteerden van sociale media, werkers in de media, religieuze leiders, kunstenaars, advocaten en personen die behoren tot erkende en niet erkende religieuze minderheden en hun families”; “personen die willekeurig zijn vastgezet voor de legitieme uitoefening van hun rechten vrij te laten”; “ te overwegen onredelijk harde straffen, waaronder de doodstraf en langdurige interne verbanning voor het uitoefenen van dergelijke fundamentele vrijheden, te herroepen en een eind te maken aan represailles tegen individuen, met inbegrip van hen die samenwerken met de mensenrechten instellingen van de VN” en “ bij wet en in praktijk een eind te maken aan alle soorten discriminatie  en andere mensenrechten schendingen tegen vrouwen en meisjes en tegen personen die behoren tot religieuze, etnische, taalkundige en andere  minderheden.