Dit rapport dat voor u ligt probeert een beeld te schetsen (hoewel inadequaat) van de misdaden tegen het onderdrukte volk van Iran, in de maand Januari.
Volgens publieke rapporten, heeft het iraanse regiem een nieuw record gevestigd in de eerste maand van 2011, en heeft 96 mensen geexecuteerd, inclusief zes politiek gevangenen, onder hen waren Jafar Kazemi en Mohammad Hay Aqayi, twee leden van een iraanse verzetsbeweging.  Hun enigste “misdaad” was het steunen van de oppositie, en het bezoeken van hun familie leden in Ashraf.
Mevrouw Zahra Bahrami, die was gearresteerd, gedurende het wijdverspreide protest, op 27 December, 2009, is opgehangen onder het voorwendsel dat ze drugs heeft gesmokkeld.
Dit terwijl zij de beschuldigingen sterk heeft afgewezen, haar bekentenis is onder dwang tot stand gekomen. Haar dochter die niet was geinformeerd over haar moeders executie, was in shock en heeft later verteld dat ze haar moeder hebben gedood zonder dat zij er van wist s’morgens vroeg, terwijl zij nog sliep. Koerdisch politiek gevangene Hossein Khezri, is ook geexecuteerd. Een andere Koerdische gevangene, geidentificeerd als Farhad Tarem is ook opgehangen in Orumieh. De VN speciale rapporteur, op het gebied van justitie, heeft in een rapport uit 2006 gezegd dat gebrek aan transparantie in de procesgang, het proces van rechtspraak belemmert en dat het inhumane en vernederende straffen in de hand werkt. Personen veroordeeld tot de doodstraf, hun families, en hun advocaten moeten worden voorzien van tijdige en betrouwbare informatie over de te volgende procedures, en timing van beroepsmogelijkheden, clementieverzoeken en executies.
Acht mensen zijn willekeurig omgebracht door het Iraanse regime, deze maand. Natuurlijk is dit getal afkomstig uit publieke rapportages, in werkelijkheid ligt dit getal veel hoger. Volgens publieke rapporten zijn 23 personen deze maand ter dood veroordeeld in Januari. Onder de veroordeelden is ook een 19 jarig meisje.
Het Iraanse regime heeft het gebruik van inhumane straffen opgevoerd tot ongekende hoogten. In de maand Januari zijn vijf mensen publiekelijk veroordeeld tot zweepslagen in de steden Karaj, Andimeshk en Qaemshar. Een van deze slachtoffers werd na deze straf opgehangen.
In de stad Mashad zijn twee mensen veroordeeld tot handamputaties, en volgens een aankondiging van de aanklager worden deze straffen binnenkort uitgevoerd.
De toestand in de gevangenis van Mashad is ook verslechterd, en alle politiek gevangenen zijn in deze gevangenis naar cellenblok 4 overgebracht en in complete afzondering bewaard. Onder deze gevangenen is ook politiek gevangene Mohsen Dokmeh Chi, de vader van een inwoner van Ashraf, die aan pancreas kanker lijdt, en dringend behoefte heeft aan chemotherapie. De gevangenis officials ontzeggen hem echter medische behandeling, hetgeen hem in levensgevaar heeft gebracht.
Hij verblijft nu op een onbekende locatie in de gevangenis.
Gevangenen in dit cellenblok mogen geen bezoek ontvangen, geen telefoontjes plegen en geen medische behandelingen ondergaan. Ze mogen zelfs geen contact hebben met andere gevangenen.
De in dit rapport genoemde feiten zijn slechts enkele voorbeelden van de mensenrechten schendingen in de maand Januari. Deze feiten zijn dagelijkse praktijk in Iran.