16 November 2016 – Het Derde Comité van de Algemene Vergadering van de VN heeft op Dinsdag 15 November 2016 met 85 vóórstemmen een resolutie over
de mensenrechten schendingen in Iran aangenomen.
De resolutie meldt “ernstige bezorgdheid over de alarmerend hoge aantallen opleggingen en uitvoeringen van de doodstraf door het (Iraanse regiem)…waaronder executies voor minder ernstige misdaden, op basis van afgedwongen bekentenissen of van minderjarigen en personen die ten tijde van hun vergrijp nog minderjarig waren….”
De resolutie riep het Iraanse regiem ook op “openbare executies bij wet en in praktijk af te schaffen,” en eiste van het regiem “bij wet en in praktijk te waarborgen dat niemand wordt gemarteld of een andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of straf zal ondergaan, waaronder seksueel geweld en bestraffingen in geen verhouding tot het begane vergrijp…”
De VN resolutie riep Teheran ook dringend op “gedwongen verdwijningen te stoppen, de slechte gevangeniscondities te verbeteren, het weigeren van toegang tot adequate medische behandeling en de daaruit voortvloeiende kans op het overlijden van gevangenen te stoppen.”
Verder werd het regiem opgeroepen “bij wet en in praktijk een eind te maken aan wijdverspreide en ernstige restricties op het recht van vrije meningsuiting, groepsvorming en vreedzame bijeenkomst, zowel online als offline, hierbij inbegrepen het beëindigen van ongewenste intimiteiten, intimidatie en het vervolgen van politieke tegenstanders, mensenrechten verdedigers en vrouwenrechten en minderheden activisten…”
Het Derde Comité riep het regiem op “mensen vrij te laten die vanwege legitiem gebruik van deze rechten willekeurig gevangen zijn gezet, onterecht harde vonnissen te niet te doen, waaronder de doodstraf en lange termijn interne verbanningen op grond van het gebruik maken van zulke fundamentele vrijheden” en “bij wet en in praktijk een eind te maken aan alle vormen van discriminatie en schendingen van andere mensenrechten tegen vrouwen en meisjes, alsook tegen mensen die behoren tot etnische, taal- of andere minderheden.”
Het Iraans Verzet heeft met instemming gereageerd op de aanname van de resolutie over mensenrechten in Iran door het Derde Comité.
Zij stelden: “De tijd is gekomen voor de internationale gemeenschap een eind te maken aan de barbaarse en systematische schendingen van de mensenrechten in Iran, in het bijzonder aan de massa-executies, en praktische en effectieve maatregelen in te stellen. Passiviteit tegenover een regiem dat 120.000 politieke executies op zijn conto heeft staan – inclusief de massamoord op 30.000 politieke gevangenen in 1988 – is een flagrante schending van de waarden en principes waarop de VN Organisatie gebaseerd is.
Dit is de 63ste VN resolutie die de mensenrechten schendingen in Iran afkeurt. Ondanks de uitgebreide pogingen en manipulaties van het religieuze regiem om het aannemen van de resolutie te voorkomen, heeft deze 9 voorstemmende landen meer gekregen dan de resolutie van de Algemene Vergadering van vorig jaar.
Met het oog op de oproep aan het Iraanse regiem in de resolutie van het Derde Comité om een uitgebreid onderzoeksproces te starten als antwoord op alle gevallen van ernstige mensenrechten schendingen, ook die waarbij Iraanse veiligheid- en gerechtelijke diensten betrokken zijn, en een einde te maken aan het niet bestraffen van zulke schendingen.
Omdat de leiders van het Iraanse regiem, hooggeplaatste officials en betrokken gerechtelijke beambten de belangrijkste uitdenkers en uitvoerders van de mensenrechten schendingen in Iran zijn, moeten de VN een onafhankelijke onderzoekscommissie instellen om de tegen de mensheid gerichte misdaden van het regiem te bewijzen en om diegenen voor het gerecht te brengen die opdracht gaven tot en uitvoering gaven aan dergelijke misdaden, in het bijzonder in het geval van de massamoord in 1988 als zuiver voorbeeld van een misdaad tegen de menselijkheid.”