Politieke gevangenen Atena Daemi en Golrokh Ebrahimi werden in elkaar geslagen door agenten van het Corps van de Islamitische Revolutionaire Garde om vervolgens overgebracht te worden naar de Gharchak gevangenis in de stad Varamin, 37 mijl ten zuiden van de hoofdstad.
“Atena belde ons vanochtend,25 januari, op en vertelde ons wat er gebeurd was” liet Daemi’s moeder Masoumeh Nemati het Centrum voor de Rechten van de Mens in Iran (CHRI) weten.
“Ze zei dat er op 24 januari om 18.30 een paar agenten naar de vrouwenafdeling kwamen en haar en Golrokh sommeerden naar het gevangeniskantoor te komen in verband met z.g. nieuwe aantijgingen.
De twee vrouwen werden echter naar Afdeling 2A gebracht, die onder het gezag valt van de Revolutionaire Garde.
En daar deed een van de vrouwelijke bewakers een uitval naar hen om ze te slaan. Maar andere agenten hielden haar tegen, omdat , naar hun zeggen, Atena niet geslagen mocht worden, maar toen kwamen er nog eens vijf agenten bij ,die mijn dochter én Golrokh beiden aanvielen en in elkaar sloegen.Daarop werden ze, om 21.30, naar de Gharchak gevangenis vervoerd”.Volgens Nemati hadden Daemi en Iraee eerder in januari 2018 opdracht gekregen zich te melden op Afdeling 4 van het Revolutionaire Hof in de Evin gevangenis wegens vermeende belediging van de Hoogste Leider Ali Khamenei en het citeren, in de gevangenis, van een politiek getint gedicht. Het tweetal weigerde hieraan gehoor te geven echter met de mededeling, dat deze opdracht hen schriftelijk had moeten bereiken ,volgens de wettige gang van zaken.
In een brief gericht aan Asma Jahangir, de speciale rapporteur van de toestand der Mensenrechten in Iran, gaf Nemati details betreffende de fysieke mishandeling én vermeldde de onaangekondigde overplaatsing van haar dochter.
“Ze hebben de beste jaren van Atenas jeugd vernield door haar zo’n zware straf op te leggen voor de “misdaden” zoals de verdediging van de Rechten van kinderen en vrouwen en ook voor haar strijd tegen de doodstraf”, schreef Nemati op 25 januari 2018.
“Maar voor de Iraanse Rechterlijke Macht is dat nog niet genoeg. Ze streven ernaar ook haar gemoedsrust én die van de familie weg te nemen, elke dag opnieuw”.
Vanaf november 2016 zit Daemi een celstraf uit. Ze is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar op beschuldiging van contact met de families van politieke gevangenen, kritiek op de Islamitische Republiek van Iran via Facebook en het veroordelen van de massa-executie van politieke gevangenen in Iran in 1988.
Iraee, accountant van beroep, is veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, die ze sinds oktober 2016 uitzit, op grond van ” heiligschennis” en “propaganda” tegen de Staat. Dit had in eerste instantie te maken met het schrijven van een ongepubliceerd verhaal over stenigen , dat door de Revolutionaire Garde in beslag genomen werd bij een inval in haar huis.
Deze inval was eigenlijk gepland tegen Iraee’s echtgenoot, burgerrechten-activist Arash Sadeghi. Hij moet 19 jaar in de cel doorbrengen.
Op 8 juli 2017 schreven Daemi en Iraee een gezamenlijke brief waarin zij de toestand van de Evin gevangenis beschreven.Dit deden zij nadat buitenlandse ambassadeurs een geënsceneerde rondleiding gekregen hadden door bepaalde afdelingen,tijdens welke ze geen contact met enige politieke gevangene hadden.
In deze brief stelden ze de volgende vragen:
“Hebben ze u verteld van de onhygiënische omstandigheden onder de vrouwen, en hun gezondheid? Of over de gang van zaken in de kliniek waar men de verkeerde medicijnen voorschrijft?
Of over het sancties die opgelegd worden en het snijden in budgets als excuus voor het gebrek aan desinfecterende en schoonmaakmiddelen?
Heeft men u verteld dat, op grond van religieuze redenen, mannelijke gevangenisartsen vrouwelijke gevangenen niet onderzoeken, geen bloeddruk opnemen of injecties toedienen?
Zeiden ze u, dat er niet één verpleegster is om deze taken uit te voeren?
Weet u hoevele honderden of zelfs duizenden onder ons aan nieraandoeningen lijden ten gevolge van het slechte water in de gevangenis?”