Donderdag, 26 Oktober 2017 – Mevr. Asma Jahangir, de Speciale VN Rapporteur over de Mensenrechten Situatie in Iran, heeft in haar eerste toespraak tot het Derde Comité van de Algemene Vergadering van de VN in New York opgeroepen tot een uitgebreid en onafhankelijk onderzoek naar de massamoord op politieke gevangenen in 1988. Zij stelde: “Het zeer grote aantal petities, berichten en documenten over de gemelde executie in 1988 van duizenden politieke gevangenen,
mannen, vrouwen en jongeren, duiden op een diepe en aanhoudende pijn, waar we ons absoluut op moeten richten. De moorden zelf zijn door sommigen uit de hoogste staatsniveaus toegegeven. Bijna dagelijks ontvang ik hartverscheurende brieven van familieleden van vermoorde mensen die om antwoorden vragen. De families van de slachtoffers hebben recht op verhaal, genoegdoening, de waarheid achter deze gebeurtenissen en wat de slachtoffers is overkomen, zonder het risico van vergelding.”De Speciale Rapporteur herhaalde haar oproep tot een uitgebreid en onafhankelijk onderzoek naar de massamoord.
Mevr. Jahangir uitte, tijdens haar presentatie van de mensenrechtensituatie in Iran in de eerste helft van 2017, haar bezorgdheid over “het extreem hoge aantal executies, waaronder de 435 sinds het begin van dit jaar, executies en veroordelingen tot de doodstraf van mensen onder de 18 jaar, martelingen als amputaties, verblinding en zweepslagen, het veroordelen van gevangenen op basis van “corruptie op aarde”, het ontzeggen van medische zorg als een vorm van straf, het arresteren en martelen van mensenrechten activisten die gedemoniseerd worden, het zich richten op families van gevangenen en hun advocaten, arrestaties, verhoren en bedreigingen van journalisten en bloggers, de algemene onderdrukking van religieuze minderheden, het gebrek aan juridische structuur gebaseerd op internationaal recht en het gebrek aan recht op verdediging in Iran”.
Mohammad Hassaninejad, de vertegenwoordiger van het regime bij de VN, noemde de woorden van Mevr. Jahangir “onrealistische beschuldigingen, bevooroordeeld en geheel en al politiek gericht tegen Iran en een poging de mensenrechtensituatie in het Iran van de mullah’s negatief af te schilderen door het in elkaar zetten van een serie valse beschuldigingen”. Hij claimde dat alle minderheden in Iran zich mogen uiten, tenzij dit schade berokkend aan de Iraanse maatschappij (lees: het religieuze regime). “Wij keuren de benoeming van landenspecifieke Speciale Rapporteurs af…, geen enkel land zou zijn levenswijze moeten veranderen vanwege een Westers dictaat”, zei deze diplomaat en terrorist van het regime van de mullah’s. Hij voelde zich ten zeerste beledigd door het aan de kaak stellen van de misdaden van het Iraanse regime door
het Iraanse Verzet, op deze wijze de voortzetting van ernstige en systematische schendingen van de mensenrechten in Iran benadrukkend.
Een dag eerder onthulde ook Mohammad Javad Larijani, hoofd van het zogenaamde mensenrechten hoofdkantoor van de rechterlijke macht van het regime, de woede van het regime over de publiciteit over de misdaden van dit onderdrukkende systeem en hun angst voor een Iraanse volksopstand, zeggende: “We zullen er voor zorgen dat niemand als corrupt te boek komt te staan in ons land door toedoen van de Rapporteur.
Wat zij deden in de Islamitische Republiek in naam van de mensenrechten tijdens de opruiing in 2009 ( d.w.z. de opstand in 2009)…: de meest verraderlijke zaken hebben plaatsgevonden in het land en hebben het land in chaos gestort.” (Staats TV- 24 Oktober.)
Tijdens de bijeenkomst van het Derde Comité van de Algemene Vergadering van de VN op 25 Oktober hebben vertegenwoordigers van een groot aantal verschillende landen gewezen op repressieve handelswijzen van het Iraanse regime, waaronder “executie, steniging en amputatie, jeugd executie, discriminatie van etnische en religieuze minderheden, de noodzaak de massamoord van 1988 te onderzoeken, de vrouwendiscriminatie, etc.”.
Zij riepen op tot afschaffing van de doodstraf en het erkennen van vrijheid van meningsuiting en vergadering voor het Iraanse volk. Op deze bijeenkomst verdedigden vertegenwoordigers van enige van de meest bekende mensenrechten schenders, zoals de representant van de wrede Syrische dictator, het religieus fascisme dat heerst in Iran.
In ogenschouw nemend dat alle leiders en organen van het religieuze regime – van Khamenei tot de president, de rechtspraak en het parlement van de mullah’s -hebben deelgenomen aan criminele executies, in het bijzonder de massamoord van 1988 en deze daden verdedigen, roept het Iraanse Verzet op tot het formeren van een internationaal comité door de VN om de massamoord te onderzoeken en stelt haar dossier in handen van de VN Veiligheidsraad om de verantwoordelijke officials van deze verschrikkelijke slachting voor het gerecht te brengen: diegenen die nu de hoogste politieke, rechterlijke en geheime dienst posities bekleden in het Iran van de mullah’s.