Enkele indicatoren van een crisis in het onderwijssysteem in Iran zijn: voortijdige schoolverlaters, onvoldoende opleidingsplaatsen, gebrek aan leerkrachten, onveilige leeromgevingen en gebrekkige basisvoorzieningen.
Ook zijn er vele incidenten betreffende ongewenste seksuele intimiteiten die op enkele scholen weer de kop opsteken en de hoop op een betere toekomst dienaangaande de bodem inslaan.
Volgens het Hoofd van het Departement van Vernieuwing, Mehrale Rakhshani, is de kwaliteit van het onderwijs in termen van beschikbare ruimte en voorzieningen “onder de armoedegrens” en “in crisis” in 11 provincies: Sistan, Baluchestan, Northern Khorasan, Alborz, Teheran, Qom en Gilanare staan er het slechts voor en veel provincies staan aan de rand van de armoedegrens, waardoor er maar weinig provincies overblijven met acceptabele condities.
Een van de oorzaken van de onderwijscrisis is de vervallen staat van de scholen. Veel gebouwen moeten worden gesloopt of gerenoveerd. Rakhshani stelt dat 27% van de scholen renovatie behoeft en dat 34% versterkt moet worden.
Momenteel bestaan 1700 scholen uit meer duurzame bouwmaterialen en 987 zijn opgetrokken uit klei, waarvan de meeste in Sistan en Baluchestan (ISNA 30 Mei 2018).
Onderwijsbudget omlaag.
Ondanks de bestaande problemen, waarvan we er een aantal genoemd hebben, blijft het onderwijsbudget maar dalen.
Op 24 December 2017 kwam het ISNA met een verklaring van de parlementariër Haji Babaei: “het deel van het totale jaarbudget te besteden aan onderwijs is dit jaar afgenomen van 16 naar 9%”.
Volgens Babaei is de gemiddelde uitgave per student in Iran slechts 1/5 in vergelijking met een student in een ontwikkeld land.
Terwijl in vele landen het analfabetisme wordt uitgeroeid of tenminste sterk vermindert, groeit het in Iran.(Semi-)Analfabetisme groeit helaas, met momenteel respectievelijk 15 en 10 miljoen semi- en ongeletterden. Dit is natuurlijk niet verrassend, wanneer in plaats van verbeteringsmaatregelen uit te voeren, regeringsofficials de nationale rijkdom blijven plunderen en gelden blijven spenderen aan boosaardige intenties als terrorisme en oorlogvoeren.