Op 18 juni 2023 heeft de Iraanse veiligheidspolitie de zoon en de broer van Fariba Balouch, de prominente activiste voor rechten van de Baluch in de diaspora, gearresteerd. Zij eist onmiddellijke vrijlating van beide mannen en veroordeelt krachtig de toenemende druk die het regime uitoefent op journalisten, op verdedigers van de mensenrechten en op activisten als onderdeel van de campagne van het regime om dissidenten het zwijgen op te leggen.

Fariba Bolouch vertelt dat op 18 juni ambtenaren van het Ministerie van Veiligheid haar achttienjarige zoon, Mohammad Amer Dadafarin, en haar vijfentwintigjarige broer, Mohammad Mollazehi, in de zuidoostelijke provincie Sistan Baluchistan hebben gearresteerd. “Hun enige misdaad is, dat ze mijn zoon en mijn broer zijn,” zegt ze.

De arrestatie vond plaats na de terugkeer van de zoon van mevrouw Balouch nadat hij haar een bezoek had gebracht in het Verenigd Koninkrijk, waar zij als banneling woont. Volgens haar wordt de twee mannen het recht op een advocaat onthouden en de beschuldigingen zijn niet duidelijk.


Zij vertelt dat geen van beiden ooit bij politiek betrokken is geweest.

“Mensen van de Inlichtingendienst hebben tegen mijn moeder gezegd: “U weet best waarom die twee gearresteerd zijn. Het is vanwege de activiteiten van uw dochter Fariba. Zij werkt het regime tegen,” zei mevrouw Balouch.

Volgens haar, hebben ze bij de Veiligheidsdienst gezegd dat zij de beide mannen vrij zullen laten op voorwaarde dat zij ophoudt met haar mensenrechtenwerk. “Zij hebben tegen mijn familie verteld, dat ze mijn zoon en mijn broer zullen beschuldigen van propaganda tegen het regime, ontwijden van Islamitische heiligdommen en het dragen van wapens, indien ik niet ophoud met mijn activiteiten.”

De combinatie van deze aantijgingen kan de doodstraf betekenen.

Mevrouw Balouchi zelf heeft ook doodsbedreigingen ontvangen vanuit de Veiligheidsdienst. “Ze hebben tegen mij verteld, dat het “makkelijk” is om mij in Londen te vinden en te doden. Mijn antwoord daarop is altijd kort geweest. Ik ben een gewone burger. Ik ga dagelijks met de bus naar mijn werk. Als jullie achter mij aan willen zitten, ga je gang. Maar schei uit met het lastig vallen van mijn familie.”

Ze brengt haar laatste gesprek met haar achttienjarige zoon in herinnering voordat hij uit het VK naar Iran vertrok: “Ik heb mijn ogen uitgehuild. Ik heb hem gesmeekt om niet terug te gaan naar Iran, maar hij zei: “Ik kan nergens anders leven dan in Baluchistan. Ik mis thuis, Alleen op die plek ben ik gelukkig.”

“Hij heeft mij toen ook verteld dat ik “te bevreesd” ben, dat hij niets misdaan heeft, dat het land niet wetteloos is en “er bestaat geen wet die zegt dat het een misdrijf is om je moeder een bezoek te brengen,” heeft hij ook nog gezegd.

Voordien heft ze verteld: ”Het is voor mij als moeder ontzettend zwaar om hier te zijn en hier te spreken. Maar dit is mijn pad en verantwoordelijkheid. Ik weiger me het zwijgen op te laten leggen. Ik zal mij nooit afkeren van het bloed van alle mensen die door de Veilgheidsdiensten zijn gedood [bij de recente opstanden].”