Terwijl een tweede coronagolf het land overspoelt, blijven vrouwelijke mensenrechten verdedigers slecht behandeld worden en worden nieuwe tenlasteleggingen geuit om hun gevangenisduur te verlengen.

De wereld is in de greep van een pandemie die gevangenen, waaronder mensenrechten verdedigers en gewetensbezwaarden, zeer kwetsbaar maken te midden van de overige bevolking in de Golf Regio en buurlanden. Omdat de COVID-19 pandemie in maart 2020 snel om zich heen greep, heeft het Golf Centrum voor Mensenrechten (GCHR) de autoriteiten in de regio opgeroepen alle gevangenen die geen risico zijn voor de samenleving in vrijheid te stellen. GCHR is ook bezorgd over een nieuwe trend in Iran om reeds gevangen zittende vrouwelijke mensenrechten verdedigers meer straf op te leggen, waardoor zij niet in aanmerking komen voor verlof tijdens de pandemie.
In Iran heeft de COVID-19 crisis al snel een tweede piek bereikt, omdat de gezondheidszorg infrastructuur zeer ondermaats is na jaren van sancties, corruptie en de halsstarrigheid van de staat ten opzichte van internationale verplichtingen. Iraanse autoriteiten hebben het land onder strikte wetten en praktijken gesteld, die gebaseerd zijn op discriminatie, scheiding en verwerping van vrouwenrechten, hierbij massale mensenrechten schendingen in binnen- en buitenland begaand.

Degenen die zich durven uitspreken tegen dergelijke mensenrechten schendingen worden vervolgd en veroordeeld tot idiote en lange gevangenisstraffen en worden zo slachtoffers van een legaal systeem dat een aanfluiting is voor de standaarden van internationaal recht. Vrijheid van meningsuiting en vergadering om te komen tot gender gelijkheid worden vaak beschouwd als handelingen tegen “de nationale veiligheid en propaganda tegen de staat, die morele corruptie en prostitutie aanmoedigen en het geheiligde beledigen”.

Half maart 2020 is Nazanin Zaghari-Ratcliffe, een 37 jarige Brits-Iraanse burger die sinds 2016 voor vijf jaar gevangen zat, tijdelijk vrijgelaten uit de Evin gevangenis in Teheran. Ofschoon haar vrijstelling is verlengd, moet zij wel een enkelklem blijven dragen en mag zij zich niet verder dan 300 meter van het huis van haar ouders begeven. Haar vrijlating was een gevolg van het ernstige risico op verspreiding van het coronavirus in de gevangenissen van Iran. Volgens haar familie is Zaghari-Ratcliffe vorig jaar in hongerstaking gegaan om te protesteren tegen haar voortdurende gevangenschap toen zij ook nog voor meer dan een maand in een isoleercel was geplaatst.
Onder degenen die gevangen blijven, bevindt zich de journalist en mensenrechten verdediger Narges Mohammadi, de woordvoerster voor het Centrum voor Mensenrechten Verdedigers in Iran, die sinds 2015 een gecombineerde gevangenisstraf uitzit van in totaal 16 jaar. Zij was tot 10 jaar veroordeeld voor het oprichten van de Stap voor Stap om de Doodstraf te Stoppen Groep (LEGAM), tot 5 jaar voor “bijeenkomen en samenspannen met de intentie de nationale veiligheid schade toe te brengen”en 1 jaar voor “het verspreiden van propaganda tegen het systeem”. Zij is schuldig bevonden op 17 mei 2016 en haar vonnis is bevestigd op 28 september 2016. Overeenkomstig de wet moet zij de langste straf, namelijk die van 10 jaar uitdienen. Zij zit al vast in de Evin gevangenis sinds 5 mei 2015, als deel van een voorafgaande 6 jarige gevangenisstraf.
Door een belachelijke actie, des te wreder in het licht van de COVID-19 bedreiging, zijn nieuwe beschuldigingen tegen de vastzittende Mohammadi opgevoerd, wat naar buiten is gekomen in een open brief die haar broer naar de Iraanse autoriteiten heeft gestuurd. Mehdi Mohammadi, die in ballingschap in Noorwegen verblijft, legde in zijn brief uit dat zijn zus ernstige gezondheidsproblemen heeft, maar “niet de gevangenis uit mocht voor een consult bij een dokter.” In mei 20202 berichtte een mensenrechten groep dat Mohammadi een 5 jaar langere gevangenisstraf boven het hoofd hing plus 74 zweepslagen als gevolg van meerdere beschuldigingen, waaronder “samenzwering tegen het regime, propaganda tegen het regime en belediging”.

In juni 2020 is de voor 7 jaar vastzittende vrouwelijke mensenrechten verdediger Atena Daemi beschuldigd van “ordeverstoring” na het schreeuwen van slogans tegen de regering op de verjaardag van de Iraanse revolutie in 1979. Hiervoor is zij veroordeeld tot nog eens 5 jaar gevangenisstraf.