07 december 2018 – Amnesty International heeft een schokkend rapport gepubliceerd over de massamoord van 1988 op politieke gevangenen in Iran, getiteld: Iran begaat misdaden tegen de menselijkheid door het lot van duizenden omgebrachte politieke dissidenten verborgen te houden.
Wat volgt zijn passages uit dit rapport:
Door het verborgen houden van het lot en de plaats van duizenden politieke dissidenten die 30 jaar geleden onder dwang zijn verdwenen en in het geheim in gevangenissen zijn geëxecuteerd, begaan de Iraanse autoriteiten nog steeds misdaden tegen de menselijkheid. Het rapport, dat bloedstollende onthullingen doet over waarom de massamoord van 1988 in Iraanse gevangenissen nog steeds leidt tot misdaden tegen de menselijkheid, roept de V.N. op een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de gedwongen massaverdwijningen en buitenrechtelijke executies, die al 30 jaar onbestraft blijven.
• Duizenden zijn in 1988 onder dwang verdwenen en buitenrechtelijk in gevangenissen geëxecuteerd
• Er is een voortgaande campagne van ontkenning, waarheidsverdraaiing en misbruik van de families van de slachtoffers
• De V.N. moet een onafhankelijk onderzoek instellen naar de misdaden tegen de menselijkheid

• Namen van hooggeplaatste officials die worden beschuldigd van betrokkenheid bij de massamoord van 1988 in gevangenissen, zijn bekend gemaakt.
“Deze met bloed doordrenkte geheimen uit Irans verleden blijven het land tot op de dag van vandaag kwellen en achtervolgen. Dit rapport ontrafelt het web van ontkenningen en verdraaiingen dat de Iraanse autoriteiten 30 jaar lang nationaal en internationaal hebben gesponnen om de waarheid te verdoezelen dat zij duizenden politieke dissidenten in de paar weken tussen eind Juli en begin September 1988 lieten verdwijnen en systematisch ombrachten”, aldus Philip Luther, directeur Onderzoek en Lobby van A.I. voor het Midden Oosten en Noord Afrika.
“Het feit dat de Iraanse autoriteiten tot nu toe weigeren de massamoord te erkennen, de familieleden te vertellen wanneer, hoe en waarom hun geliefden zijn vermoord en hun lichamen te identificeren en terug te geven, betekent dat de gedwongen verdwijningen tot op de dag van vandaag voortduren. Dit heeft ondragelijk lijden gebracht voor de families van de slachtoffers. Totdat de Iraanse autoriteiten duidelijkheid verschaffen door publiekelijk het lot en de plek van de slachtoffers te openbaren, gaan deze misdaden tegen de menselijkheid gewoon door.”
30 jaar lang is de families van de slachtoffers het recht ontzegd hun geliefden te begraven en te rouwen om hun verlies. Degenen die de moed hadden waarheid en recht te zoeken, zijn geconfronteerd met meedogenloze kwellingen, intimidatie, willekeurige arrestatie en gevangenneming, als ook marteling en andere slechte behandelingen. Nog meer lijden is veroorzaakt door ontwijding en verwoesting van plekken waar massagraven zijn gevonden.
Ondertussen hebben de verantwoordelijken voor deze misdaden tegen de menselijkheid hun berechting ontlopen en in sommige gevallen hebben betrokkenen hoge posities bekleed in Iran of hebben deze nog steeds. Meer recentelijk, nadat meer bewijsmateriaal over wat er is gebeurd, is gevonden, worden de massamoorden in het land herdacht en de doden als helden vereerd.
“In plaats van door te gaan met wrede aanvallen op families, zouden de Iraanse autoriteiten het recht op waarheid, gerechtigheid en genoegdoening moeten garanderen – inclusief het teruggeven van de lichamen van de slachtoffers en het identificeren van stoffelijke resten door professionele opgravingen in massagraven en DNA analyse toe te staan,”aldus Philip Luther.
Voor dit rapport heeft Amnesty International getuigenissen verzameld van meer dan 100 familieleden en overlevenden uit heel Iran en honderden documenten bestudeerd uit de eigen archieven van de organisatie: rapporten, memoires, ander schriftelijk materiaal van overlevenden en Iraanse mensenrechten groepen en verklaringen van de V.N. en Iraanse autoriteiten. A.I. heeft ook lijsten met namen van duizenden slachtoffers gecontroleerd en doodscertificaten van slachtoffers bestudeerd, waarvan vele helaas geen doodsoorzaak geven of “natuurlijke oorzaak” noemen. Het A.I. onderzoek onthult de enorme nationale schaal en geografische spreiding van de massamoord en identificeert minstens 32 steden over heel Iran waar deze gruwelijkheden hebben plaatsgevonden.
1988: massamoord in gevangenissen
Het rapport beschrijft hoe de autoriteiten eind juli 1988 door het hele land gevangenissen afgrendelden en familiebezoeken zonder enige reden opschortten. De weken hierna zijn tenminste 5000 politieke dissidenten in een gecoördineerde poging de politieke oppositie te elimineren, buitenrechtelijk geëxecuteerd in opdracht van minstens 1 geheime fatwa, uitgevaardigd door de toenmalig hoogste leider van Iran, Rouhollah Khomeini.
In plaats van door te gaan met wrede aanvallen op betrokken families, zouden de Iraanse autoriteiten hen hun recht op waarheid, gerechtigheid en genoegdoening moeten garanderen, met inbegrip van het identificeren en teruggeven van de overblijfselen van de slachtoffers.
Over heel Iran werden groepen gevangenen bijeengedreven, geblinddoekt en voor commissies gebracht die bestonden uit officials afkomstig uit de rechterlijke macht, de geheime dienst en de gevangeniswereld. Deze “doodscommissies” leken geenszins op een rechtbank en hun wijze van werken was uiterst arbitrair en summier. Er was ook geen enkele mogelijkheid om in beroep te gaan.
Gevangenen werden vragen gesteld of zij af wilden zien van hun politieke overtuiging, in het openbaar hun politieke groeperingen wilden afwijzen en loyaliteit aan de Islamitische Republiek wilden betuigen. Sommigen werden wrede vragen gesteld, b.v. of ze bereid waren het leger te assisteren door door een mijnenveld te lopen of mee te doen in een vuurpeleton.
Er is hun nooit verteld dat hun antwoorden tot hun terdoodveroordeling konden leiden. Sommigen dachten dat ze voor een verzoeningscommissie verschenen. Vaak kwamen zij er pas achter dat ze geëxecuteerd zouden worden vlak voor ze voor een vuurpeleton werden opgesteld of vlak voor ze een strop om hun nek kregen.
De meeste slachtoffers zaten vast op basis van jaren eerder uitgesproken veroordelingen. Sommigen zaten al jaren vast zonder veroordeling en sommigen hadden hun straffen al uitgediend, wachtend op vrijlating. De meesten waren vastgezet vanwege hun politieke overtuiging en vreedzame activiteiten zoals het verspreiden van folders en het bijwonen van demonstraties. De meeste slachtoffers waren lid van de PMOI, maar vele honderden waren betrokken bij andere linkse politieke organisaties en Koerdische oppositiegroepen.

Sleutelfiguren betrokken bij de moorden
Vele officials die in de “doodscommissies” zaten in 1988 hebben machtsposities bekleed of bekleden die in sommige gevallen nog steeds in het hedendaagse Iran. Het rapport komt met bewijs dat de volgende officials lid waren van de “doodscommissies”:
• Alireza Avaei, de huidige minister van justitie in Iran, was algemeen aanklager van Dezful in de provincie Khuzestan en kreeg de opdracht in de “doodscommissie” van die stad te participeren.
• Hossein Ali Nayyeri, die optrad als Shari’a rechter in de “doodscommissie” van Teheran, is momenteel hoofd van het Hoogste Strafhof voor Rechters.
• Ebrahim Raisi, de plaatsvervangend algemeen aanklager van Teheran in 1988 en ook lid van de “doodscommissie” van Teheran, nam in 2017 deel aan de presidentsverkiezingen en heeft vele hoge posities bekleed, recentelijk tot 2016 als landelijk hoofdofficier van justitie.
• Mostafa Pour Mohammadi, die minister van justitie is geweest van 2013-2017, vertegenwoordigde het ministerie van veiligheid in de “doodscommissie” van Teheran. In Augustus 2016, werd hij geciteerd, pochend over zijn toenmalige rol: “Wij zijn trots Gods opdracht uitgevoerd te hebben betreffende de PMOI” en verklaarde openlijk dat de moorden hem al die jaren niet uit zijn slaap hadden gehouden.
• Mohammad Hossein Ahmadi, die lid was van de “doodscommissie” van Khuzestan, is tegenwoordig lid van de Vergadering van Experts, een constitutionele instelling die gaat over het benoemen of afzetten van de Hoogste Leider van Iran.

In augustus 2016 is een audio opname gelekt van een vergadering in augustus 1988, waarin enkele sleutelfiguren van de “doodscommissie” van Teheran te horen zijn bij het bespreken van hun verschrikkelijke werk. In antwoord op alle publiciteit na deze onthulling, hebben Iraanse leiders openlijk de gebeurtenissen van 1988 toegejuicht, de zuivering geprezen en de verantwoordelijken hiervoor waardig bevonden voor het ontvangen van “eremedailles”.
De groteske waarheidsverdraaiing over deze gruwelijke misdaden, in combinatie met geen enkel teken van berouw bij degenen met bloed aan hun handen, is gewoonweg ziek.
Deze verklaringen passen in een dertigjarige campagne van desinformatie, waarin de autoriteiten de schaal van de moorden hebben gebagatelliseerd en de slachtoffers hebben gedemoniseerd als “een paar terroristen.”
“Alle individuen die deze misdaden hebben begaan en verzwijgen, moeten in eerlijke rechtszaken voor het gerecht worden gebracht, waarbij de doodstraf is uitgesloten”, aldus Philip Luther.
Internationale actie is nodig
De V.N. en de internationale gemeenschap hebben de families en de overlevenden heel erg in de kou laten staan. Het uitblijven van een veroordeling toentertijd door de V.N. Mensenrechten Commissie en het niet doorsturen van de situatie door de Algemene Vergadering van de V.N. naar de Veiligheidsraad, hebben de Iraanse autoriteiten gestaafd in het blijven ontkennen van de waarheid en het toepassen van martelingen en andere vormen van slechte behandeling op de betrokken families.
Philip Luther: “Het duidelijk falen van de V.N. en de internationale gemeenschap op het gebied van waarheidsvinding en gerechtigheid voor de gruwelijkheden die de Iraanse autoriteiten hebben begaan, heeft catastrofale consequenties gehad voor de overlevenden en de families van de slachtoffers, alsook voor het recht en respect voor de mensenrechten in het land. De Iraanse autoriteiten moeten niet langer in staat zijn verre te blijven van rekenschap afleggen voor hun misdaden tegen de menselijkheid.” “Zonder uitzicht op gerechtigheid voor slachtoffers binnen Iran is het zelfs nog belangrijker dat de V.N. een onafhankelijk, onpartijdig en effectief internationaal mechanisme instelt, dat gaat helpen de verantwoordelijken voor deze afschuwelijke misdaden voor het gerecht te brengen.”