In een rechtszaak, zoals onlangs beschreven door een faculteitsmedewerker van de Universiteit van Teheran, heeft het gerechtshof een vader van drie kleine kinderen veroordeeld tot, onder andere, 40 zweepslagen en een gevangenisstraf voor het stelen van drie pakjes cashewnoten.

Het Iraanse regime is een van de weinige regimes wereldwijd dat nog lijfstraffen als geseling en amputaties gebruikt, terwijl alle internationale conventies over burgerrechten en politieke rechten het gebruik van dit soort inhumane straffen hebben verboden.

Onder het Iraanse strafrecht kunnen meer dan honderd delicten bestraft worden met zweepslagen, waaronder diefstal, fraude, het verkopen en drinken van alcohol, alsook morele delicten als in het openbaar kussen, homoseksuele gedragingen en seksuele relaties tussen ongetrouwde mannen en vrouwen.  Verder wordt geseling in Iran vaak toegepast bij overspel en zijn demonstranten en dissidenten er het slachtoffer van. Geseling is een wrede en vernederende straf en staat gelijk aan marteling.

Deze man is gestraft met zweepslagen vanwege het stelen van cashewnoten, terwijl de elite van het regime miljoenen dollars blijft stelen en hun luxueuze leven blijft leven in een situatie waarin 80% van de Iraniërs onder de armoedegrens zit.

flogging in Iran

Armoede in Iran

De afbrokkelende economie van Iran heeft het dagelijkse leven van de Iraniërs veranderd in een lijdensweg om de eindjes aan elkaar te knopen. Volgens een staatsrapport  leefde in 2020 1\3 van de bevolking in absolute armoede, wat een groei van 38% inhoudt ten opzichte van 2019.

Op 4 oktober stelde de staatsgecontroleerde Donyay-e Eghtesad:  “Officieel onderzoek toont aan dat het aantal arme mensen bijna verdubbeld is in de periode van 2012 tot 2019. In deze periode zijn er 4 miljoen armen bijgekomen en is het percentage onder de armoedegrens  gestegen van 6.4% naar boven de 12%.”

Op 17 oktober bevestigde de staatsgecontroleerde krant Mardom Salari dat “salaris verhogingen veel minder zijn dan de inflatie en dat een groot deel van de samenleving door de stijgende kosten van levensonderhoud en minder stijgende salarissen onder de armoedegrens is terechtgekomen.”

Op 21 september berichtte de staatsgecontroleerde krant Kar-o Kargar dat “een groei van 39% van de salarissen in 2021 slechts 37% van de kosten van levensonderhoud van de gewone mensen zal dekken.  Een doorsnee salaris van 4 miljoen tomans dekt slechts  de uitgaven van 10 dagen in een maand, wat inhoudt dat de rest van de maand een kwestie van overleven is. Men moet dus zelfs afzien van vele basisbehoeften voor het levensonderhoud.”