Het economisch mismanagement van het regime en geïnstitutionaliseerde corruptie hebben de economie van Iran verwoest, waardoor steeds meer Iraniërs het moeras van armoede en ellende worden ingeduwd.
Volgens een nieuw rapport van het Parlementair Onderzoekscentrum hebben negatieve economische groei en stijgende inflatie in de laatste 10 jaar geleid tot een waardedaling van de nationale munt en een sterke afname van de koopkracht onder de bevolking.
Deze factoren verklaren wat de staatsgeleide krant Mardom Salari afgelopen zaterdag beschreef als “teleurstellend en een indicatie van de kritieke economische situatie en levensomstandigheden van de bevolking.”

“De voedselprijzen index steeg in de eerste 8 maanden van 2019 met ongeveer 22,5%, terwijl de index in dezelfde periode van 2020 met 47% is gestegen. De groei in de voedselprijzen index in 2020 heeft de groei van de maatschappelijke armoede ratio en van de armoedegrens veroorzaakt. De data tonen ook dat de calorie inname per Iraniër sinds 2011 voortdurend dalende is,” aldus de Mardom Salari, zich baserend op het rapport van het Parlementair Onderzoekscentrum.
Maar de statistieken van de ambtenaren van het regime geven de realiteit verre van juist weer. Het semi-officiële nieuwsagentschap ISNA schreef op 6 januari dat in de provincie Noord Khorasan “slechts 4 % van de bevolking geen geldgift van de staat ontvangt,” die echter niet meer is dan 45,000 tomans of te wel $1.82 op de vrije geldmarkt. Hiermee kunnen mensen slechts enkele broodjes kopen.
Terwijl de bevolking van Iran voortdurend worstelt met armoede, wijzen staatsgecontroleerde media op de corruptie en de plundering van de mullah’s als de echte oorzaken van deze crisis.

Door de extreme armoede zijn veel kinderen in Iran gedwongen te werken.
De president van het regime, Hassan Rouhani, erkende op 6 januari dat zijn regering “maandelijkse levensonderhoud pakketten aan 60 miljoen Iraniërs heeft uitgegeven.” Volgens de wetten van het regime komen alleen arme mensen met lage inkomens in aanmerking voor deze zogenaamde steunpakketten, met andere woorden: Rouhani heeft hiermee bevestigd dat bijna 60 miljoen Iraniërs in armoede leven.
Ondertussen is Iran rijk in termen van natuurlijke hulpbronnen en heeft het een van de grootste gasreserves ter wereld. Iran heeft 68 soorten niet op aardolie gebaseerde mineralen, 37 miljard ton aangetoonde reserves en 57 miljard ton potentiële reserves voor de 15 belangrijkste minerale grondstoffen ter wereld, maar 75% van de bevolking is afhankelijk van de ondersteuning van minder dan 2 dollar per maand.
En toch hebben de staatsmedia aangegeven dat de armoede index en het inflatie tempo sinds 2011 aan het stijgen zijn.
“In 2018, dus voor de impact van de pandemie op de wereldeconomie, hebben het inflatie cijfer van 41.2% en het werkeloosheidscijfer van 10.7% de armoede index tot ongeveer 52% doen toenemen. In de eerste helft van 2020 hebben de gemiddelde inflatie van 28% in 6 maanden en de gemiddelde werkeloosheid van 9.25% geresulteerd in een armoede index van 37.25%,” aldus de staatsgeleide krant Sharq in September 2020.
Terwijl het regime en mullah adepten internationale sancties als schuldige aanwijzen voor de economische crisis in Iran, hebben sommige staatsmedia het “moeras van mismanagement door het regime” als de echte reden van Irans falende economie aangeduid.
“De autoriteiten hebben niet geantwoord op de vraag wat de toekomst van onze economie zal zijn. De economie van Iran loopt ver achter bij wereldstandaarden en het verwijderen van informatie en statistische data door de centrale bank heeft het onmogelijk gemaakt voorspellingen voor de economie te doen en uit de economische transitieperiode te komen,” aldus de staatskrant Jahan-e Sanat op 9 Januari.
“De huidige structuur van de Iraanse economie lijkt niet alleen niet op neoliberale en kapitalistische economieën , maar steunt veelal op investeringen via publieke middelen verkregen door verduisteringen, en de winnaars van dit soort middelenverschaffing zijn de rijken,” zo schreef de staatskrant Donya-e Eghtesad vorige week zaterdag.
Het regime beschrijft de economische crisis in Iran en de daaruit voortkomende voortdurende ontevredenheid van de bevolking met het regime, in termen van “een economische oorlog” om zo de schuld te leggen bij buitenlandse actoren en situaties.
Maar omdat de Iraniërs het regime als enige bron van alle crises in het land beschouwen, zijn de resultaten van deze zogenaamde economische oorlog meer protesten door alle lagen van de bevolking heen en een volgende opstand.
De staatskrant Jahan-e Sanat schreef afgelopen woensdag: “Afnemende productie zal vergezeld gaan van verminderende werkgelegenheid. Dit feit, te samen met oplopende inflatie en afnemende koopkracht onder de bevolking, zal zeker nieuwe protesten veroorzaken. Een van de hoofddoelen van economische oorlogen is het punt te bereiken waarop wijdverspreide revoltes tegen het regime en groeiend wantrouwen onder de bevolking gaan optreden.”
De krant Kar-o-Kargar schreef afgelopen woensdag: “De economische richtlijnen en programma’s van de regering en het parlement zijn gericht op toenemende verduisteringen en het voorbijgaan aan sociale rechtvaardigheid, wat uiteindelijk zal leiden tot wijdverbreide armoede.”
In andere woorden, de economische crises in Iran worden veroorzaakt door het mismanagement van het regime en de systematische plundering van de nationale rijkdommen. Op 10 Januari hebben de Revolutionaire Gardes (IRGC) een volgende raketbasis geopend, hiermee de economische middelen van het regime aantonend, maar in plaats van de bevolking te helpen, worden deze verspild aan ongeoorloofde activiteiten.
De economische crisis in Iran en alle andere crises zullen niet worden verholpen zolang het regime aan de macht blijft. Het enig belang van de mullah’s is hun regime in stand te houden. Voor hen zijn de levens, de gezondheid en het welzijn van de bevolking van geen waarde. Zo lang dit regime aan de macht is, zullen er geen vaccins worden gekocht, zal er geen schone lucht komen en zullen er geen oplossingen komen om de schade door overstromingen en aardbevingen te beperken.